Later

7 februari 2013

We zitten op de bank. De stem van de journalist op de televisie vult de kamer. Het gaat over de crisis die ons allemaal raakt. Er moet gesneden worden in de zorg. Op het beeldscherm danst een vrolijke 83-jarige mijnheer. In feite is hij al 80 jaar een jongetje van drie. Hij is volledig afhankelijk van de zorg in een instelling. Ik luister naar de plannen van minister Rutte. De kosten rijzen de pan uit. Kinderen moeten zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Maar deze mijnheer heeft geen ouders meer, ook al is hij pas drie jaar. De journalist praat over agressieve, moeilijk te hanteren kinderen. Kinderen die door hun ziekte of afwijking niet weten hoe ze moeten leven. Ze zijn bang. Ze hebben 24 uur per dag zorg nodig. Instellingen kunnen deze kinderen niet aan. Ouders hebben een onmenselijke taak. Een wanhopige moeder zegt met tranen in haar ogen dat ze niet opzij zal gaan voor een vrachtwagen van rechts. Ze zou haar kind liever dood zien dan dat hij achterblijft met pijn en gebrek aan goede zorg. Mijn wijntje smaakt mij niet meer. Ik denk zo vaak aan “later”. Later als de kinderen zijn uitgevlogen. Joris zal nooit uitvliegen. Ik loop naar boven, weg van die nare beelden. In de vier jaar oude babykamer ligt mijn kleine mannetje nietsvermoedend in zijn bedje te slapen. Ik aai zijn wang en vraag me af waar hij over droomt. “Als ik later groot ben, dan word ik geen piloot, dokter of concertpianist. Ik word gewoon Joris. Ik hoef niet te trouwen en ik hoef ook geen groot huis. Ik wil gewoon mijn papa en mama. Ik hoef niet te reizen, maar ik wil wel naar buiten. Ik hoef geen snelle auto. Een auto van lego misschien en een knuffelkonijn in mijn bed..”. Het is mijn eigen invulling. Joris is altijd volledig in het hier en nu. Mijn oog valt op zijn geboortekaartje dat ik zelf getekend heb. Joris in het midden, samen met zijn zusje. Hij was zo welkom. “Ik laat je niet alleen, kleine man”, fluister ik tegen mijn slapende zoon. Ik heb je het leven gegeven en hoop met heel mijn hart dat ik jou ooit voor het laatst in slaap mag zingen. Want ook al zal het echt niet altijd gemakkelijk zijn, jij hoort altijd in het midden. Ik geef hem een zoen en sluip zachtjes zijn kamertje weer uit. Ik besluit eerst maar wat te maken van de nieuwe dag die komt.