Moeders voor moeders

19 april 2013

In de pauze van mijn werk slenter ik wat door het winkelcentrum. Vanuit een zijstraatje komt een wat oudere mevrouw zojuist de parkeergarage uit. Ze duwt een volwassen man in een rolstoel. Hij slaakt kreten van opwinding en zit te wippen in zijn stoel. Passanten lopen er met een boog omheen. Het lijkt de vrouw niet te deren.  “Zo, nu gaan we eerst een boodschapje doen”, zegt ze en ze buigt voorover naar dit volwassen kind. Ze veegt liefdevol een spuugdraad weg. Ik loop er niet met een boog omheen. Waarschijnlijk had ik dat wel gedaan als alles anders was geweest. Ik ben tenslotte ook maar een mens. Iemand die zich ook geen houding kan geven als er iets onverwachts gebeurt in het openbaar. Maar in deze situatie hou ik mijn pas juist in. Dit is familie. Mensen van het genootschap bijzondere moeders en bijzondere kinderen. “Is dat uw zoon?”, hoor ik mezelf vragen en ik ben verbaasd over mijn eigen brutaliteit. Misschien is ze er wel helemaal niet van gediend. Winkelende mensen die haar zomaar aanschieten. “Ja, dat is Joep, mijn zoon”, zegt de vrouw vriendelijk. “Geef maar een hand, Joep”. De man geeft een hand en begint enthousiast te gillen. “Dag Joep”, zeg ik. Ik richt me tot de vrouw. “Ik heb zelf een meervoudig gehandicapte zoon”, zeg ik vervolgens. Ik weet helemaal niet of ze op deze informatie zit te wachten, maar toch rollen de woorden als vanzelf uit mijn mond. “O ja?”, zegt ze geïnteresseerd. “Woont uw zoon in een instelling?” vraag ik haar zomaar. “Jazeker, hij woont in Breda, want 30 jaar geleden was hier nog niks”, zegt ze weer. Ze kijkt vriendelijk en zeker niet ongelukkig. Ze loopt hier trots met haar zoon, ook al toont hij geen standaard gedrag. Haar gezicht heeft fijne lijntjes. Getekend door het leven, net als ieder ander van haar leeftijd.  Ik wil deze mevrouw nog veel meer vragen. Naar haar leven, of ze gelukkig is en hoe het gaat met haar zoon in de instelling. Maar ik doe het niet. Haar vriendelijke blik doen de vragen verstommen in mijn hoofd. Je kunt niet alles weten en dat is okee, straalt ze uit. “Sorry dat ik u lastig val”, zeg ik vervolgens. “Veel winkelplezier nog”. “Veel geluk met je zoon”, zegt ze vriendelijk en onze wegen scheiden zich. Maar toch is daar die onzichtbare draad tussen haar en mij. De onzichtbare glinsterende draad van bijzonder moederschap.