Droomweekend

28 juni 2014

Het is vrijdagmiddag vier uur. Ik hoor getoeter voor de deur. In het raam verschijnt het grote wit van de vertrouwde bus van Connexxion. Tijd voor actie. Ik loop naar buiten en zwaai naar de kinderen achter de ramen. Daar zit Jasper. Hij is vandaag 14 jaar geworden. Op zijn trotse hoofd prijkt een verjaardagsmuts. Voor hem zit Pieter, verscholen achter een grote oranje zonnebril. Hij werpt me liefdevol kushandjes toe. Ik zwaai naar mijn zoon Joris die zit te wippen in zijn rolstoel. De vrolijke liedjes van Dirk Scheele worden overstemd door zijn gekraai en geschreeuw. Als hij me ziet, wipt hij zo driftig heen en weer dat de begeleidster van de bus hem bijna niet uit de gordels krijgt. “Goedemiddag kleine man”, zeg ik tegen hem. “Vandaag gaan we op reis. De koffers staan al klaar”. Joris knikt blij alsof hij precies weet wat hem te wachten staat. De chauffeur geeft Joris een high five. Fijn weekend! Joris knikt nog steeds. Zijn hele lijf doet mee. Dag bus. We lopen naar de deur. Behalve de koffers, staan daar papa en grote zus Mirthe, samen met ons eigen sociale netwerk dat effectief met elkaar samenwerkt. Als een geoliede machine. Oma en opa zijn er, ons buurmeisje die zo graag met hem wandelt, ons “pgb-meisje” van wie we thuiszorg ontvangen en alle groepsleidsters en therapeuten van Joris’ dagverblijf. Ze gaan dit weekend gezellig allemaal mee. Ze werken vraaggericht en zullen precies zoveel zorg uit handen nemen als nodig is. Zo voert ontspanning de boventoon en kan Joris toch overal bij kan zijn. En dat is precies de bedoeling.

Tijd om te gaan. We lopen met zijn allen de straat uit. De kinderen voorop, uitgezwaaid door alle buren. Vanuit de verte klinkt muziek: “Onder de blauwe hemel in de gouden zon speelt het blikken harmonieorkest in een grote regenton..” De muziek wordt steeds luider. We horen trompetten en een tamboerijn. Vanachter de bomen komen de clowns. Ze dansen en zingen. De stoet wordt steeds langer en ons netwerk wordt steeds groter. Joris kraait van plezier. Het trompetgeschal gaat over in vrolijk getoeter. Daar is de bus weer, met Jasper en Pieter en nog veel meer vriendjes en vriendinnetjes. We stappen in. We verdwijnen achter de hoge bergen naar het land van de lavendelvelden, het gouden strand en de azuurblauwe zee.  We gaan kamperen in Zuid Frankrijk. Kamperen deed ik vroeger altijd zo graag, maar sinds de geboorte van Joris vinden we dat te ingewikkeld. Te lange autorit, teveel zorg, te weinig voorzieningen. Maar in mijn droomweekend kan het wel natuurlijk.

De bus rijdt snel en we zijn er in een mum van tijd. We arriveren op zaterdagochtend op een kleine camping in de Provence. De zon komt op. Het belooft een mooie dag te worden. Na een heerlijk Frans ontbijt vertrekken we met zijn allen naar de Middellandse Zee om te gaan zwemmen met dolfijnen. We hebben namelijk een doel: Effectieve communicatie. Want Joris kan niet praten, maar hij wil wel communiceren. En met wie kan dat beter, dan met een dolfijn?  Ik laat me zakken in een hangmat en geniet van de zon op mijn huid. Ik hoef niets te doen. Alles is geregeld. Ik kijk naar het oneindig blauwe water. Joris krijgt dolfijntherapie, in gezelschap van zijn eigen juffen en therapeuten. Er is geen sprake van een overdrachtsrapport of andere onnodige procedure. Wel zo slim. De therapie blijkt een gouden zet. Joris heeft meteen contact met de dolfijn. Met zijn handjes maakt hij het gebaar van een vis en hij schudt vrolijk met zijn lijf. De dolfijn begrijpt hem volledig en antwoordt door enthousiast met zijn vinnen op het water slaan. Er blijft niets onder water. Alles is duidelijk. Communicatie ten top. De kinderen spelen de hele dag met de dolfijnen. Tijd is niet belangrijk, het is het resultaat dat telt.

Als de avond valt keren we terug naar de camping, waar we met ons hele netwerk aan een lange tafel zitten. Het zwemgoed wappert aan de waslijn. Zonnebloemen steken af tegen een roze avondlucht. We drinken wijn en genieten van de ondergaande zon. De kinderen spelen tikkertje op het gras. Er zijn vijfjarige jongetjes die voetballen. Ze rennen achter de bal aan. Joris rolt er kraaiend tussendoor in zijn rolstoel. De kinderen racen met Joris, die het uitgilt van plezier. Als Joris de bal krijgt, smijt hij hem triomfantelijk op de grond. Wat maakt het uit. Meedoen is het allerbelangrijkste.

Na het eten gaan we naar een grote tent in het midden van het veld, die is omgetoverd tot snoezelruimte. We gaan heerlijk snoezelen. Voor de leken onder ons: snoezelen klinkt misschien een beetje oubollig, maar dat is het zeker niet. Het is net zoiets als Mindfulness, maar dan voor de gehandicapte medemens. Je bevindt je in een ruimte met zacht licht en een zweverig muziekje compleet met bosgeluiden, vogelgekwetter en bubbelende riviertjes. Het doel hiervan is het stimuleren van de zintuigen, maar eigenlijk is het heel relaxed. Je bent volledig in het moment. Heel hip dus. Ik bedenk me ter plekke dat het misschien wel een hoop ziektekosten zou besparen als elk bedrijf beschikt over een snoezelruimte. Maar ik draaf door. Joris rolt over me heen op het waterbed. Wakker worden mama, zegt zijn vrolijke blik. Inmiddels is alweer de laatste dag aangebroken. We gaan fietsen langs lavendelvelden. Ik snuif de lavendel op en denk aan thuis, waar Joris tijdens een wandeling elke struik verkent met zijn handjes. Hij plukt aan de blaadjes en bestudeert ze vol verwondering. Ik besef dan dat je niet ver hoeft te zoeken naar schoonheid. Je moet gewoon goed kijken. En met deze overpeinzing sluit ik mijn droomweekend af. Maandagochtend word ik uitgerust wakker in mijn eigen bed. Onder mijn kussen ligt een zakje gedroogd lavendel. Even later toetert de bus. Joris wipt blij in zijn stoel, klaar voor een nieuwe dag vol avontuur.