Een plek onder de zon

15 oktober 2014

Het is een zonnige vrijdag in de herfst. De kinderen zijn op school en dagverblijf. Richard neemt een snipperdag. We zijn met zijn tweeën en een dag zonder verplichtingen strekt zich voor ons uit. We gaan samen op pad. We gooien de fietsen achterin de auto en rijden naar het Amsterdamse bos. Daar aangekomen fietsen we de natuur weer uit richting Rai waar de woonbeurs is georganiseerd. Ideeën op doen voor de verbouwing. We bekijken nieuwe keukens, Italiaanse meubels en gietvloeren. Het is druk. Achter mij hoor ik twee vrouwen druk praten over het belang van de juiste lichtpunten en het wonder van een halve meter.  Het klinkt mij vertrouwd in de oren. De afgelopen weken heb ik steeds dezelfde soort zinnen gelezen in de stapels woonbladen die ik heb aangeschaft. Ik blader er graag in. Het is fijn om even weg te dromen bij prachtige interieurs in grote huizen met grote groene tuinen. Waar een Boedha beeld sereen staat tussen wuivende bamboeplanten. Waar de zon straalt door de hoge ramen met uitzicht op de stad. Bladen waarin een werkelijkheid wordt geschetst die niet past bij onze portemonnee en die bovendien helemaal niet bestaat. Inspirerend is het wel. Eerst koffie, zegt Richard als we de grote hal betreden. We kopen er een stukje taart bij van 6 euro. Geld speelt geen rol op de woonbeurs. Net als iedereen hier droom ik van een mooi fijn huis. Een mooi aangepast huis weliswaar. Een huis dat voldoet aan WMO maten en rolstoel-draaicirkels. Een huis met een spuug- en rolstoelbestendige vloer en ruimte genoeg voor bedbox en tillift. O ja, en ik wil ook nog dat het leuk is. Mijn droomhuis. Ik staar naar de mensen om mij heen. Ze zijn druk met kleurstalen en samples. Ik zie op tegen welke verbouwing dan ook. Ons huis is niet geschikt. Het is ooit gebouwd voor gewone mensen met gewone kinderen. Ik denk aan de strijd met de gemeente die hamert op goedkoop adequaat en verhuisverplichting, familie en vrienden die allemaal vragen hoe lang Joris nog thuis kan blijven wonen en iedereen die zich bemoeit met hoe en waar wij dan wel zouden moeten wonen. Want wat we willen, dat is nogal wat. Een leuk geschikt huis waarin we ons kind zolang mogelijk kunnen blijven verzorgen. Zodat hij bij ons blijft. We gaan naar buiten de zon in. We fietsen naar de pijp waar we tapas eten en slenteren door de straatjes. We filosoferen over hoe het zou zijn om midden in Amsterdam te wonen. Op 80 vierkante meter of op een woonboot met op elke hoek een terras. Picknicken in het Vondelpark te midden van bruisende mensen. Als het schemert gluren we naar binnen bij de grote lichte huizen in Amsterdam Zuid waar het wereldleed via televisie de huiskamer binnen dendert. Woorden van denker des Vaderlands René Gude schieten door mijn hoofd. Het leven is soms gewoon een gedoe. Geluk is een overschat begrip. Een hele opluchting. We fietsen langs de grachten terug naar het Amsterdamse bos. Ik geniet van ons samenzijn en verheug me op de knuffels van de kinderen die thuis op ons wachten.