Frank

31 juli 2012

Maandagmorgen. Een vertrouwde taxi komt stipt om half negen voorrijden. Frank stapt uit. Een vriendelijke chauffeur met stoere tatoos, een oorbel en pretogen. “Goedemorgen Jorissie!! “, zegt hij vrolijk. Joris lacht terug. Ze hebben beiden geen last van een ochtendhumeur. Joris heeft de taxi voor zichzelf. Riant zit hij in zijn stoeltje. Hij knikt blij met zijn hoofdje. Hij zit goed. “Nou we kunnen karren”, zegt Frank. Hij heeft er zin in. Joris vindt het prima. Hij kijkt al niet eens meer naar zijn ouders als ze hem uitzwaaien. Frank moet hem erop wijzen. ”Zwaai maar naar mama”. Frank zwaait en toetert. Joris zit vorstelijk op de achterbank en kijkt uit het raampje. “Het gaat goed hoor”, lijkt hij te zeggen. De taxi met mijn kleine man verdwijnt de hoek om. Ik voel me rustig. Ik weet dat Joris bij Frank goed en veilig zit. En niet alleen wij hebben een goed gevoel bij deze grote kindervriend. Ook de juffen zijn blij met Frank. Stipt op tijd, geen gehannes met het autostoeltje, altijd vrolijk. Net als Joris. Die twee liggen elkaar. Joris vlijt zijn hoofdje op zijn stoere schouder. Frank kietelt Joris en zet hem liefdevol in zijn stoeltje. Frank heeft een klein hartje. Ruwe bolster, blanke pit. Hij rijdt Joris graag, want Joris zeurt niet. De kleine man kraait vrolijk op de achterbank. Een van de betere klanten. “Joris heeft wat”, zegt Frank vaak. Daarmee relativeert hij Joris’ handicap. Want Frank heeft het niet over een afwijking, nee hij heeft het over “The  X-factor. Frank geeft mij een goed gevoel. Vandaag reed hij Joris voor het laatst. Ik zucht. Ik vind het zo jammer dat het ophoudt. Joris gaat vanaf volgend schooljaar met het leerlingenvervoer mee. In de bus met andere kinderen. Het hoort erbij. Maar Joris is nog zo klein en kwetsbaar. Hij kan niet vertellen hoe het gaat in de bus. Ik hoop er maar het beste van. Ik had nooit gedacht dat je je zo kon hechten aan een chauffeur.  Vanaf nu kijk ik met weemoed naar elke taxi van de Bios op de weg. Frank vindt het ook moeilijk. In zijn stoere gezicht zie ik zijn ogen vochtig worden. “Dag Jorissie” Joris lacht terug. “Dag Frank”, lijkt hij te zeggen. “Tot morgen…”