Nostalgie

19 mei 2012

Vandaag voelt mijn lot zwaar. Ik heb geen reden. Joris is lief en blij. Net als gisteren. Het is een mooie dag. De zon schijnt. De lucht is blauw. Mirthe en Joris spelen in de tuin. Mirthe maakt een mooie krijttekening. Joris draait rondjes in zijn loopkar. Hij murmelt tevreden voor zich uit. Ik zucht. Oma en opa komen vandaag. Richard en ik gaan er lekker samen even tussenuit. We fietsen naar de stad. Het is gezellig druk. De terrassen zitten vol. Ik slenter hand in hand met mijn lief door de straatjes. We eten een ijsje. Ik koop een mooi jurkje voor Mirthe. Op een overvol terras komen juist twee plekjes vrij in de zon. We hebben geluk. Ik doe mijn ogen dicht en geniet van de zon op mijn huid. De cappuccino smaakt lekker. Een vertrouwde hand op mijn been. Voor ons staat een jonge vrouw met een dikke buik en een wandelwagen. Ze vertelt aan een kennis die voorbij komt dat ze nog twee weken moet. “Nog even genieten”, zegt ze. “Straks met twee kleintjes wordt het een stuk drukker”. We fietsen via een omweg weer terug naar huis. Het is lente. De vogels fluiten. De wei staat vol fluitenkruid en boterbloemen. Groen en wit en geel met nog steeds een blauwe lucht. Ik word hier altijd gelukkig van. Maar op mijn maag ligt een steen. Komt het door het bezoekje aan de zwangere collega gisteren? Was het haar prachtige kleine meisje dat door de kamer tijgerde? Het overviel me. Het gevoel van nostalgie. Wat wordt Mirthe toch groot. Ze is zo wijs. Ze is zo leuk, zo lief en zo mooi. Het lijkt nog gisteren dat zij zo tijgerde door de kamer. Het lijkt een eeuwigheid geleden. De fietstochten met Richard slingeren door mijn hoofd. Het onbezorgde. Vroeger fietsten we veel. Over groene zomerse paden door heel Nederland. Zwoegend over Franse heuvels. Genietend van een ondergaande zon voor ons kleine tentje. We hadden onze eigen waterval. We waren verliefd. Nostalgie. We fietsen langs de lichtfabriek. Ik denk aan de bruiloft een maand voordat ik zwanger werd van Mirthe. We dansten tot in de kleine uurtjes in de lichtfabriek. Ik was gelukkig. De wereld lag aan mijn voeten. De band speelde voor ons. Ik zucht. Bij de boekwinkel hangt een huilend jongetje om zijn moeders nek. Hij klemt een knuffelaapje in zijn armen. “Ik wil naar huis”, huilt hij. “Ik wil terug naar toen”, huilt mijn hart. “Ik wil ook een jongetje dat kan zeggen dat hij naar huis wil”. Vandaag vind ik mijn lot even moeilijker dan anders. Als we thuiskomen, staan de asperges al te dampen. Oma heeft gekookt en het ruikt heerlijk. De tuindeur staat open. De avondzon schijnt. Mijn lieve kleine grote meid komt op ons afgerend. “Papa, mama!”, roept ze blij. Ze heeft een mooie tekening gemaakt. Joris zit in zijn stoel op wieltjes. Hij rijdt net zo enthousiast op ons af. Hij heeft een speelgoedtelefoontje vast. “Ben je aan het bellen?”, vraagt papa. Joris lacht blij. Ik knuffel mijn kinderen en ga in de tuin zitten met een wijntje. Het is een mooie zonnige blauwe dag vandaag, met een kleine grijze wolk in mijn hart.