Schoolreisje

2 oktober 2012

Mirthe gaat vandaag op schoolreisje. Ik breng haar naar de bus. Het is een grote bus. Een dubbeldekker. Eromheen krioelen kinderen van groep 1, 2 en 3. Opgewonden zoekt Mirthe haar beste vriendinnetje op. Ze mogen een plaatsje zoeken bovenin de bus. Ik kijk omhoog naar de imposante bus. Mijn dochter zwaait en trekt gekke bekken. Haar neus en mond laten een afdruk achter op het raam. Ik lach en steek mijn tong naar haar uit. Wat wordt ze toch groot. De bus vertrekt nog niet, maar we zijn met zijn allen al druk aan het zwaaien. Ik kijk even opzij naar de andere zwaaiende ouders. Naast mij staat een ontroerde mama. Ik ken haar. Ze is de mama van een jongetje uit Mirthes klas, maar ze zwaait niet naar hem. Ze zwaait naar haar dochter van net vier die ook in de bus zit en voor het eerst op schoolreisje gaat. Samen met haar grote broer. Ik kijk weer naar de bus. Op de onderste verdieping van deze enorme bus zitten de kleuters van groep 1 en 2. Mijn oog valt op twee uitgelaten knulletjes. Ineens is het daar. De Confrontatie. Het komt hard binnen. Mijn lieve mannetje had daar zo mooi tussen gepast. Ik stel me voor hoe hij onderonsjes heeft met zijn vriendjes, zijn rugtasje op zijn rug, zijn opgewonden gezichtje uitgelaten tegen het raam geplakt. Joris als stoere lieve kleuter, samen met zijn grote zus op schoolreis. Maar Joris hoort niet thuis in deze bus. Hij gaat met een andere bus naar een andere school. Ik vraag me af of het ooit over gaat. Of ik het ooit gewoon heb geaccepteerd. Of deze momenten er op een dag niet meer zullen zijn. Ik weet het antwoord. Ik moet denken aan een citaat dat ik eerder las. Het accepteren van het verlies van verwachtingen is een zware taak. Het verlies is doorgaand, omdat het verlies aanwezig blijft. Het is een levend verlies. De confrontatie met wat had kunnen zijn is er mijn leven lang, bij iedere mijlpaal. “Het is toch speciaal hè, zo’n eerste schoolreisje”, lacht de moeder naast me wanneer ze de traan opmerkt die over mijn wang rolt. Ik veeg hem gauw weg. “Inderdaad”, zeg ik, “maar ieder schoolreisje is weer speciaal” en ik zwaai naar mijn lieve sterke stoere dochter.