Boodschappen

3 juli 2012

Joris en ik brengen Mirthe naar school. We wandelen heerlijk in de buitenlucht het bekende weggetje naar het schoolgebouw. Mirthe gaat voor ons uit op haar step. Joris zit lekker te kletsen in zijn wagen. “Hum hum hum “, zegt hij. Hij knikt blij met zijn hoofdje en wappert enthousiast met zijn handjes. In de klas is het druk. “Hai Joris”, zegt een vriendinnetje van Mirthe. “Dag lieve Joris”, zegt een mama van een ander klasgenootje.  Mirthe geeft Joris een afscheidszoen. Liefdevol slaat ze haar armen om hem heen. Joris beloont haar met een stralende lach. Er staan een paar klasgenootjes bij. “Wat is hij schattig” Een stoer jongetje aait zachtjes zijn hand. “Dat is mijn broertje”, zegt Mirthe. Ze glundert van trots. Joris vindt het duidelijk erg gezellig in Mirthes klas. Hij kijkt om zich heen en lacht de hele tijd naar iedereen. Nadat we Mirthe hebben uitgezwaaid, gaan we boodschappen doen. Bij de slager krijgt hij een vertederde glimlach, bij de groenteman een high five en bij de DA drogist een aai over zijn bol. Joris is een begrip in het winkelcentrum. De caissière van de Vomar begroet hem enthousiast. “Hee stoere vent, wat heb je mooie schoenen aan!”  Joris lacht. Ontspannen wandel ik met Joris door de supermarkt. Boodschappen doen met Joris is geen straf. Iedereen reageert blij op Joris en Joris is ook blij. Ik ben trots. Dit is mijn kind! In de supermarkt staat een meisje van Joris’ leeftijd stil voor ons in het gangpad. Ze kijkt misprijzend naar Joris. Dat lijkt in ieder geval zo, want ze heeft een pruillip. “Mama waarom doet dat jongetje zo raar?”  De mama ontwijkt mijn blik. “Daar kan hij niks aan doen, hij is zo geboren.” Ik zie haar denken: “Wat ben ik blij dat ik niet in haar schoenen sta”. Dat weet ik natuurlijk niet zeker, maar ik zou het wel denken in haar plaats. Mijn goede humeur is verdwenen. De uitzonderingspositie voelt ineens niet fijn meer. Het meisje trekt haar neus op. “ Je mag dan gezond zijn, Joris is wel veel mooier en veel liever”, zeg ik in gedachten beledigd tegen haar. Want een moeder vindt haar eigen kind het knapst. Ik ook. Soms denk ik er achteraan: “Kun je nagaan hoe hij eruit had gezien als hij geen chromosomenafwijking had. Zo mogelijk nog knapper. Een enorme spetter, net als zijn vader.” Maar die gedachte duw ik weer weg. Joris is namelijk het stralende resultaat van een unieke speling van de natuur. Hij is een enorme spetter, net als zijn vader. Bij de visboer zegt een mijnheer op leeftijd: “Je hebt het liever niet, maar het is wel een mooie wagen.” Zijn ogen staan vriendelijk. Hij knijpt in Joris’ wang. Joris lacht blij. Hij heeft tenslotte een mooie wagen!