Een nieuwe dag

2 september 2012

Ik word wakker en kijk op de klok. Half zeven. Joris kraait in zijn bedje. Hij is al vier jaar lang mijn wekker. Voor het eerst sinds de vakantie hoor ik een tevreden geluid uit zijn kamertje komen. Twee weken lang was het geluid anders. Het klonk klagerig. De hele dag. Het werkte op mijn zenuwen. Nu klinkt Joris vrolijk. Als een vogeltje dat uitbundig fluit. Ik ben geen ochtendmens. Nooit geweest. Al floten de vogels nog zo mooi. In de ochtend valt de zorg mij het zwaarst. De vakantie heeft ons geen rust gebracht. De zorg ging gewoon door. In het kwadraat, want Joris was uit zijn humeur. De omgeving was vreemd. Joris voelde zich ontheemd. Dus gingen we eerder naar huis. Ik stap uit bed. De zorg wacht. Na een kop koffie voel ik me beter. Ik geniet van mijn eigen huis. Joris ook. Hij is thuis, waar hij het liefste is. We gaan boodschappen doen met de rolstoelfiets. Joris is blij. Hij schatert het uit. Dag supermarkt, ik heb je gemist. We gaan ook nog even naar de drogist. De mevrouw van de drogist groet Joris enthousiast. “Dag lief mannetje, waar was je? Ik heb je gemist” Joris lacht de mooiste lach die ik in de afgelopen weken heb gezien. “Hij was op vakantie, maar hij is liever hier”, zeg ik. Joris lacht instemmend. “Natuurlijk kind, dat snap ik hoor. Hier hoor je thuis!” De mevrouw van de drogist geeft hem een liefdevolle knuffel. Joris is kind aan huis in haar drogist. Ik werk er aan mee. Onze badkamer puilt uit. Ze is magerder geworden, onze vertrouwde verkoopster. “Hoe gaat het met u?”, vraag ik. “Ik heb de rottigste ziekte die er is”, vertelt ze. Ik schrik. Het is snel gegaan. Voor de vakantie leek nog alles in orde. “Maar”, vervolgt ze, “ik kom hier graag werken. Het is mijn lust en mijn leven”.  De kracht die ze uitstraalt is enorm. Ze praat met Joris. “Jij en ik hebben nog een lange weg te gaan, maar we komen er wel”, zegt ze tegen mijn kleine man. “En als ik jou zie is mijn hele dag goed “. De tranen staan in haar ogen. Joris antwoordt haar met een blik waarin alles besloten ligt. Ik ben ontroerd. De dialoog tussen deze wijze vrouw en mijn kleine man kleuren mijn dag, ondanks ziekte en gebrek, in een goudgele gloed.